Nicolaas Le Pré (geboren omstreeks 1670 / 1675) wordt gezien als de stamvader van onze familie.
In de loop der tijd zijn nog al wat verschillende schrijfwijzen van hemzelf en zijn afstammelingen gebruikt.
Zo maken de verschillende officiële stukken melding van:
Le Pré, Le Pree, Li Pree, Liepre, Lepre, La Pree, Lipre, Lipree, Lepree, Du Pre, Du Pri en Du Pree.
De naam Le Pré / Le Pree is rond de periode van Pieter Lapré (1730) veranderd in Lapré.
Pieter Lapré vertrok 26 mei 1757 naar Nederlands Indië en kreeg in Tegal twee zonen:
Pieter Jacobus Lapré (1761) en Jan Lapré (1768).
Veel Lapré's zijn afstammeling van deze Pieter Lapré en zijn zonen, vandaar dat veel Lapré's een Indische achtergrond hebben.
Hieronder volgt een stukje familiegeschiedenis met zeker interessante en ook leuke wetenswaardigheden.
I. Nicolaas (Nicolaus) (Claas) Le Pré (Le Pree, Li Pree, Liepre) (1675)
Geboren omstreeks 1670 / 1675.
Vermoedelijk Rooms Katholiek.
Beroep: spinner te Leiden.
Vestigde zich met zijn gezin voor 1723 (waarschijnlijk vanuit Utrecht of Haarlem) te Leiden.
Woonde in ieder geval van 1723 tot 1725 in de Sliksteeg (tussen het Noordeinde en de Groenhazengracht) aan de Wittepoort te Leiden.
Begraven te Leiden (Twee Bolwerken) 27-02-1740 / 05-03-1740.
Trouwde rond 1696 / 1697 met Elisabeth (Betje) (Lijsje) Milo (Miloo, Milot, Millot, Mielo).
Ze kregen 5 kinderen, waarvan de oudste zoon: Pieter Le Pré.
II Pieter (Petri) Le Pré (Lepre, La Pree, Lipre, Lipree, Lepree, Le Pree, Li Pree, Du Pre, Du Pri, Du Pree) (1698)
Geboren tussen 03-10-1697 en 15-02-1698.
Vermoedelijk Rooms Katholiek.
Beroep: garenverver(sknecht) en spinner te Leiden.
Ondermeer in 1737 en 1738 soldaat van de Leidsche Binnenwacht op een soldij van fl. 1 en 8 stuivers per week.
Woonde na zijn huwelijk in de Sliksteeg te Leiden.
Aangeslagen in het belastingkohier van 1749 voor fl. 8 en 4 stuivers met de aantekening "arm".
Werd als oude man door zijn dochter Jacomijntje verzorgd tot haar vertrek uit Leiden,
ontvangt nadien vanaf 15-02-1780 (dan 82 jaar oud) tot zijn dood:
per week 2 roggebroden en 4 stuivers van het R.K. Armbestuur.
Overleden 03-10-1781 te Leiden, 83 jaar oud, en werd als Pieter La Pree begraven tussen 6 en 13 oktober 1781 te Leiden (Valke Bolwerk).
Trouwde 31-01-1723 te Leiden met Catharina (Katrina) (Katie) (Kaetje) van Angelbeek (Angelbeeck, Engelbeeck, Hamselbeeck, Anenbeeck, Gangelbeeck).
Ze kregen 11 kinderen, waarvan het 5de kind Pieter (Petrus) Lapré (1730).
III Pieter Lapré (1730)
Ook wel "De Indiëganger 2" genoemd. (Zijn neef Thomas is "De Indiëganger 1").
Geboren 1730 te Leiden.
Gedoopt: 17-10-1730 als Petrus Lipré in de R.K. kerk (Kuipersteeg).
Beroep: dienaar der Vereenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) kamer Amsterdam.
Vertrekt op 26 mei 1757 als hooploper (lichtmatroos), met een salaris van fl. 7,- per maand,
van de rede van Texel met het schip "Wildrijk" naar Nederlands-Indië.
Aankomst op de rede van Batavia 18-03-1758 en vervolgens tot en met augustus 1758 ziek in het hospitaal aldaar.
Vervolgens tot en met oktober 1758 daar als matroos op het schip "Hercules".
Van november 1758 t/m augustus 1759, als matroos in de hoedanigheid van "zeevaerende aen land", werkzaam bij het V.O.C. kantoor te Semarang.
Als laatste, met fl. 14,- per maand (het beginsalaris van een kwartiermeester) werkzaam bij het V.O.C. kantoor te Tegal (Midden Java).
Overleden 25-12-1768 te Tegal.
Pieter Lapré krijgt 2 zonen: Pieter Jacobus Lapré (1761) en Jan Lapré (1768)
De naam Le Pré / Le Pree is rond de periode van Pieter Lapré (1730) veranderd in Lapré.
Pieter Lapré is vertokken naar Nederlands Indië en kreeg twee zonen (2 Lapré's).
Dit verklaart tevens dat veel Lapré's een Indische achtergrond hebben.
Veel Lapré's zijn afstammeling van deze Pieter Lapré (1730), geboren te Leiden en met de VOC vertrokken naar Nederlands-Indië.
IVa Pieter Jacobus Lapré (1761)
Geboren omstreeks eind 1761 te Tegal (Nederlands-Indië).
Treedt tegen eind 1780 te Semarang (Nederlands-Indië) als soldaat en tamboer in dienst van de Compagnie.
Wordt 1781 overgeplaatst naar Rembang (Nederlands Indië), aldaar vermeld op fl. 11,- per maand.
Komt overwegend als "Lepré" en "Lapré" voor in de Generale Landmonsterrollen tot 1790, en pas in dat jaar ook met de voornaam "Jacobus" erbij.
Is te Rembang in 1816 gecommitteerde t.b.v. de Semarangse wees- en boedelkamer.
Vanaf 1820 of begin 1821 tot 1830 pakhuismeester van het zoutverkooppakhuis in de residentiehoofdplaats Rembang, laatstelijk op fl. 75,- per maand.
Overleden 26-04-1830 te Rembang, oud ruim 68 jaar.
Trouwde in Rembang in 1820 met Alida Barentina Hulsthoff.
Voor zover bekend krijgt hij uit een eerdere verbintenis 1 zoon:
Pieter Jacobus Lapré (1802), en 1 dochter Paulina Lapré (1818).
Uit het huwelijk met Alida Barentina Hulsthoff krijgt hij drie kinderen:
Gustavus Frederikus Lapré (alias: Gustavus Bout Morgenster Lapré) (1821),
Susanna Barentina Lapré (1824),
en Jan Lapré (1829).
IVb Jan Lapré (1768)
Geboren in 1768 te Tegal (Nederlands Indië).
Neemt in 1782 als soldaat dienst bij de Compagnie.
Verblijft vanaf omstreeks 1784 te Soerabaja (Nederland Indië), in 1790 vermeld op fl. 9,- per maand.
Komt in de Generale Landmonsterrollen (net als zijn broer) overwegend wisselend voor als "Lepré" en "Lapré" tot 1790.
In The Java Annual Directory for 1814 nog als "La Pree".
Is omstreeks 1802 assistent voor fl. 20,- per maand, in 1804 absoluut-assistent voor fl. 24,- per maand en tenslotte tot omstreeks 1815 boekhouder.
Daarnaast t/m 1814 lid van de Europese en Inlandse Weeskamer te Soerabaja.
Overleden te Soerabaja op 27-07-1834.
Trouwde 1ste te Soerabaja omstreeks 1795 met Susanna Geertruida Lisnet.
Trouwde 2de te Soerabaja op 19-05-1799 met Adriana Petronella Dreyer (Dreier)
Er zijn nu vanaf 'de Indiëganger 2' Pieter Lapré (1730) twee hoofdtakken in de Lapré stamboom,
namelijk die van Pieter Jacobus Lapré (1761) en Jan Lapré (1768).
De gegevens I t/m IV zijn verstrekt door De Indische Navorscher en aangevuld door H.M. Morien en Erik Lapré.